Hoe effectief zijn jouw teksten?
Bij elke schrijfroutine komt het moment dat je er een slinger aan moet geven. Een goede eindcontrole is dan ook onontbeerlijk. Zeker wanneer je een nieuwsbrief gaat versturen of wanneer je een document moet opstellen met juridische en/of financiële consequenties. Dan heeft het beoordelen van de kwaliteit van je tekst heel wat meer voeten in de aarde. Dan gaat het niet zozeer om de d’tjes en t’tjes, maar om de vraag of de tekst voldoende effect gaat sorteren en het jouw communicatieve doel gaat vervullen. Om die vraag te beantwoorden zul je de tekst moeten pretesten. Maar hoe doe je dat?
De nummering geeft een schaal aan van de impact op de tekstkwaliteit. Fouten in spelling en interpunctie bedreigen meer de kwaliteit van je tekst dan een afwijking in genrezuiverheid.
Tekstbeoordeling op de werkvloer
Op de meeste werkvloeren doet men niet aan pretesten. Men kijkt tussendoor even of alles erin staat, de tekst geen taalfouten bevat en levert commentaar. Dat is het zo’n beetje. Helaas kun je met een dergelijk oordeel geen lezersproblemen voorspellen. Hoe begrijpelijk de tekst in jouw ogen ook moge zijn, als de lezer moet nadenken over wat hij/zij aan het lezen is heb je minimaal een begripsprobleem. Want let wel, elk begripsprobleem gaat ten koste van de inhoudelijke verwerking. Een pretest is dan ook het middel om mogelijke begripsproblemen te tackelen.Er zijn diverse methoden waarmee je leesproblemen in je tekst kunt opsporen.
Een veelgebruikt instrument is het CCC-model van Jan Renkema. Het uitgangspunt van deze analytische methode is dat een tekst geen knelpunten kent wanneer zij op de vijf tekstniveaus Tekstsoort, Inhoud, Stijl, Opbouw en Presentatie voldoet aan de volgende drie criteria:- Correspondentie. Correspondentie wil zeggen dat je in de tekst voldoende tegemoetgekomen bent aan de verwachtingen van de lezer. Zo verwacht de lezer voor wat betreft de opbouw een heldere samenhang tussen de zinnen en alinea’s.
- Consistentie. Bij consistentie gaat het erom dat de keuzes die je als schrijver maakt consequent worden doorgevoerd. Denk bijvoorbeeld aan inhoudelijke tegenstrijdigheden of stijlbreuk.
- Correctheid. Spreekt voor zich, maar heeft niet alleen betrekking op grammatica, spelling en interpunctie, maar ook op de feiten. Zijn die juist en komen die overeen met de werkelijkheid?
Correspondentie | Consistentie | Correctheid | |
---|---|---|---|
Tekstsoort | 1 Geschikt? | 6 Trouw aan het genre? | 11 Regels genre goed toegepast? |
Inhoud | 2 Voldoende informatie? | 7 Overeenstemming tussen de feiten? | 12 Kloppen de feiten? |
Opbouw | 3 Voldoende samenhang | 8 Consequente opbouw? | 13 Is de opbouw in orde? |
Stijl | 4 Past de stijl bij de verwachtingen? | 9 Stijl consequent doorgevoerd? | 14 Correcte woordkeuze en zinsbouw? |
Presentatie | 5 Gepaste presentatie? | 10 Vormgeving consequent? | 15 Spelling en interpunctie in orde? |
Toepassen?
Wanneer je het model wilt toepassen, kun je het beste de tekst een drietal keren herlezen met telkens een andere focus op een van de drie criteria. Het nadeel van het ccc-model is uiteraard dat deze tekstevaluatie hoe doorwrocht dan ook nog steeds het oordeel is van de schrijver en niet van de lezer. Daarnaast zijn de revisies ook van eigen hand. Maar als je wilt weten waar je lezers daadwerkelijk tegenaan lopen, waarom dit dan niet aan henzelf vragen?De plus-en-minmethode
De plus-en-minmethode maakt het mogelijk om direct je lezer te vragen wat er aan de tekst mankeert. Je benadert een representatieve steekproef van je doelgroep en legt hen de tekst voor met de vraag om tijdens het lezen bij elk fragment een plus of min in de marge te noteren. Een plus voor wat compleet helder is, een min voor elk probleem. Vervolgens vraag je in een nagesprek de plussen en minnen toe te lichten en suggesties voor verbetering aan te dragen. Wat vond men goed aan het fragment en wat kon men niet begrijpen? Zo krijg je interessante feedback voor verdere optimalisatie van de tekstkwaliteit.Het lezersprotocol
Het minpuntje van de plus-en-min methode is wel dat je er minder goed de begripsproblemen mee kunt voorspellen dan je zou willen. Je krijgt immers achteraf commentaar en niet op die moment en dat de problemen zich afspelen. Het zogenoemde lezersprotocol biedt wel die accuratesse. Je vraagt de proefpersonen nu geen plussen en minnen te zetten maar hardop hun reactie uit te spreken over hetgeen ze aan het lezen zijn. Commentaren die je mag verwachten kunnen variëren van “Hoe moet ik deze zin begrijpen in het licht van de vorige?” tot “Dit slaat helemaal nergens op”. Weliswaar betekent het hardop becommentariëren een extra cognitieve belasting, maar onderzoek laat zien dat deze methode wel de meeste en grootste begripsproblemen boven tafel brengt.
7 september, 2018